Ik was de enige van de jongens die graag dood ging.
Bang bang!
Zo met hun vingers als een pistool.
En ik lag al op de grond.
Ik luisterde hoe ze ruzieden over wie er nog meer geraakt was.
En vaak lag ik nog tussen het gras op mijn rug als ze al met tikkertje begonnen.
Dat was oppassen.
Want tegen dan waren ze al vergeten dat ik daar lag.
Dat heb je als je dood bent.
Maar ook al trapten ze op mijn vingers, ik bewoog nooit.
Pas wanneer het donker werd en iedereen verdwenen was, kwam ik recht.
Zo ging het elke woensdag, en in het weekend, en tijdens de zomer soms elke dag.
Tot die namiddag dat ze naast me viel.
Ik kon mijn ogen niet opendoen omdat ik dood was.
(en als ik nog leefde had ik het niet gedurfd)
maar aan de lokken haar die over mijn wang vielen, voelde ik dat het een meisje moest zijn.
ze deed dat goed
zo stil was ze dat ik de eerste minuten twijfelde of ze nog ademde.
Pas toen haar hand in een laatste stuiptrekking in de mijne viel wist ik het zeker.
We zouden nooit meer opstaan.
Het was uit met spelen.
Reactie plaatsen
Reacties