Wie ben ik?
Wat doe ik hier?
Wat beteken ik?
Vragen waar ik zelf geen antwoord op weet, maar dat geeft niet. Ik heb nooit wat betekend, voor niemand niet. Ik besta niet. Ik ben slechts een deel van de massa. Een korrel op het strand te midden van miljoenen anderen…
Ze kennen mijn naam niet. De mensen. Maar dat zal veranderen, alles zal veranderen. Ik, mijn naam, zal iets gaan betekenen.
Wat? Dat maakt niet uit. Als ik maar herinnerd word. Als mijn naam maar over de tongen gaat, en een kleine huivering teweegbrengt…
Het is hun eigen fout… Er had toch iemand kunnen vragen hoe het met me gaat? Een kleine moeite. Een beleefde “goeie dag”, een vriendelijke lach, een knikje… meer heb ik niet nodig. Ik ben geen moeilijk kind. Morgen. Morgen zullen ze zeggen: “er moet iets mis geweest zijn met haar… dat een jong meisje tot zoiets in staat is.” Morgen is te laat. Mijn klok is al gestopt met tikken, de tijd is blijven stilstaan op het moment dat ik daarnet de winkel uitstapte.
Vijf minuten ben ik binnen geweest denk ik. De verkoper zei me dat zo’n wapen niets is voor een meisje als ik. Verder vroeg hij enkel mijn naam, voor op de vergunning. Zonder zou ik de gevangenis in kunnen gaan. Ironie… Hij zal mijn naam nooit nog vergeten. Niemand zal mijn naam ooit nog vergeten. Mijn gezicht zal op zijn netvlies gebrand staan… Hij had kunnen vragen hoe het met me ging, misschien dat ik me nog had bedacht. Het geld had hij zelfs mogen houden. Niet dus.
Het is druk op straat. Dat maakt het enkel gemakkelijker. Ik doe geen moeite het wapen te verbergen. Mijn hand streelt langs het ijskoude metaal. Een golf van adrenaline stroomt door mijn lichaam. Het is lang geleden dat ik me nog zo goed gevoeld heb.
Kijk, daar komt de eerste, die blik, zo onschuldig. Hij loopt me voorbij. Hij doet niets… KNAL Hij had naar me kunnen lachen, dan had hij waarschijnlijk nog geleefd nu. Ik voel me opgelucht. Niemand moet nog vragen hoe het met me gaat, vanaf morgen lezen ze het in de kranten en op internet en zien ze het op televisie. Een glimlach, en daaronder in grote letters mijn naam.
De mensen gillen. De geur van buskruit tintelt mijn zintuigen. Nummer twee en drie gaan gemakkelijker. Het is een verslaving. Ze zullen zeggen dat ik geen geweten heb, of dat ik ziek ben. Tot daarnet wou niemand me kennen, nu weet iedereen het beter.
De vierde is een kind, belangrijk voor de statistieken.
De straten zijn leeggelopen. Langs alle kanten omsingelen politiemannen in gevechtsoutfit een schijnbaar jong, onschuldig meisje. Even blijf ik onbeweeglijk staan. Ze komen allemaal voor mij. Ik gooi het wapen weg, en laat me vrijwillig meevoeren…
Niemand mist een korrel op het strand.
Reactie plaatsen
Reacties